Skip to content

Menu

Museum Helmond

Prinsenhof Delft

In de tweede helft van de negentiende eeuw ontstonden in Nederland drie belangrijke glas-in-loodcentra: in Roermond en Utrecht was men vooral gericht op het maken van ramen voor rooms-katholieke kerken. In Delft hield men zich voornamelijk bezig met opdrachten voor openbare gebouwen, bedrijven en woonhuizen. Vanaf het eind van de negentiende eeuw ontwierp men ook ramen voor protestantse kerken. In Delft werd atelier ’t Prinsenhof opgericht door de als ingenieur afgestudeerde Jan Schouten (Gouwsluis / Alphen aan de Rijn 1852 – Delft 1937), nadat hij enige kennis over het maken van gebrandschilderd glas en glas in lood had opgedaan in Frankrijk. Terug in Nederland begon hij te experimenteren in een deel van het Prinsenhof te Delft. In 1891ging zijn atelier, dat de naam ’t Prinsenhof kreeg, van start. Men legde zich toe op nieuwe ramen, maar daarnaast ook op het restaureren van oude glas-in-loodramen. Schouten hield zich meer met de technische kant van het vak bezig dan met het ontwerpen. Daarvoor huurde hij anderen in zoals de Adolf le Comte (1850 – 1921), die onder meer leraar decoratieve bouwkunde aan de Polytechnische School in Delft was en Schouten gestimuleerd had om zich op het maken van gedecoreerd glas toe te leggen. Rond 1900 telde het bedrijf meer dan dertig werknemers en leerlingen en verwierf het regelmatig prijzen. Talrijke glazeniers werden er opgeleid zoals Lou Asperslagh (1893-1949), Toon Berg (1877-1967) en Henk Schilling (1893-1942). In 1951 hield het atelier op te bestaan.
Geboorte:
Overlijden:
Rollen: