Skip to content

Menu

Museum Helmond

Jan Sierhuis

Jan Sierhuis neemt een aparte plaats in binnen de Nederlandse schilderkunst. Als vriend van Lucebert, Corneille en Karel Appel is hij halverwege de twintigste eeuw zijdelings betrokken bij de oprichting van de Experimentele Groep Holland en Cobra. Hij wordt echter nooit lid van het internationale kunstenaarscollectief. Zijn omgang met de Cobra-kunstenaars geldt evenwel als belangrijke stimulans om volledige vrijheid in zijn kunstproductie na te streven. Ook de aan Jackson Pollock (V.S. 1912 – 1956) ontleende ‘action painting’-techniek, waarbij de verf vaak rechtstreeks uit de pot of tube tegen het doek wordt gesmeten, heeft invloed op de ontwikkeling van zijn techniek en zijn stijl. Sierhuis studeert twee perioden (1946-1948 en 1953-1956) aan de Rijkskacademie in Amsterdam, waar hij les krijgt van de expressionistische schilder Jan Wiegers (Nederland 1893 – 1959). Daarnaast volgt hij een opleiding aan de Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen. Met zijn directe, expressieve werkwijze past Sierhuis goed binnen de naoorlogse tendens te breken met de academische wetmatigheden van de schilderkunst. In zijn overwegend abstracte, chaotisch aandoende composities en zwierige lijnenwerk uit de jaren vijftig en zestig zijn vaak mensfiguren te herkennen. Net als bij zijn experimentele tijdgenoten refereren veel schilderijen uit die periode aan sociaal-maatsachappelijke misstanden, zoals oorlog en destructie. In de loop der tijd worden tevens de vrouw en haar gevoelswereld, de eenzaamheid en de oerdriften van de mens terugkerende thema’s in zijn oeuvre. Vanaf 1967 komt er enige rust in zijn composities en krijgt Sierhuis meer aandacht voor de figuratie. Gebruik makend van zijn fantasie komt hij tot een vervreemdende, surrealistische beeldtaal, waarin zijn bewondering voor het werk van Cézanne (Frankrijk 1839 – 1906), Picasso (Spanje 1881 – Frankrijk 1973) en Van Gogh (Nederland 1853 – Frankrijk 1890) doorschemert. Hij schildert dan grote doeken met vreemde, gedeformeerde wezens. In de jaren zeventig maken ze plaats voor volumineuze, krachtige lichamen van mensen en paarden. In de jaren tachtig komt Sierhuis tot een meer romantisch-expressionistische stijl, waarbij hij zich laat inspireren door flamencodansers. In de daarop volgende twee decennia bedient hij zich van steeds eenvoudiger thema’s: een strandtafereel, een vrouwelijk naakt, een dier in een landschap. Uit de uitgebalanceerde composities, de quasi-nonchalante verftoets en het heldere kleurenpalet van zijn latere werk spreekt de trefzekerheid van een ervaren schilder.
Geboorte: 21-12-1928
Overlijden:
Rollen: Schilder, Graficus, Beeldhouwer