Johannes Bosboom

Als jongeling krijgt de artistiek aangelegde Bosboom les van de stadsgezichtenschilder B.J. van Hove (1790-1880). Hij vervolgt zijn studie aan de kunstacademie in Den Haag en maakt in die periode ook reizen naar Duitsland en Frankrijk, waar hij respectievelijk Keulen en Koblenz en Rouen en Parijs bezoekt. Op die reizen wordt hij vergezeld door bevriende kunstenaars, onder wie Cornelis Kruseman (1797-1857). De werken die hij tijdens of naar aanleiding van deze reizen maakt, worden lovend ontvangen door zowel collega's als critici. Hij ontvangt in 1836 dan ook een gouden medaille, de eerste in een hele rij van onderscheidingen. In 1856 wordt hij geridderd in de Orde van Leopold I. In 1836 krijgt Bosboom zijn eigen atelier, waar hij les geeft aan onder anderen Willem Frederik de Haas (1830-1880) en Maria Bilders-van Bosse (1837-1900). Daarnaast is hij actief binnen de artistieke wereld. Hij schrijft zich in bij verscheidene kunstenaarsverenigingen en in 1845 wordt hij lid van de Koninklijke Academie te Amsterdam. Bovendien richt hij in 1876 met enkele andere schilders van de Haagse School De Hollandsche Teekenmaatschappij op. Deze vereniging heeft als doel de aquarel als zelfstandige kunstvorm te bevorderen. Het persoonlijke leven van Bosboom loopt eveneens voorspoedig. In 1851 trouwt hij met Anna Toussaint, een in die tijd gevierde schrijfster van historische romans. In 1862 krijgt hij echter een ernstige inzinking na het overlijden van zijn tweelingbroer. Ditzelfde gebeurt als zijn echtgenote ernstig ziek wordt. Ze herstelt, maar Bosboom moet in behandeling worden genomen. In de daarop volgende jaren, na zijn genezing, maakt hij nog enkele kapitale kerkinterieurs. In 1890 wordt Bosboom getroffen door een beroerte. Hij overlijdt in 1891 op 74-jarige leeftijd na een lang ziekbed in zijn geboorte- en woonplaats Den Haag. Johannes Bosboom wordt gezien als een van de belangrijkste meesters van de Haagse School. Hij staat vooral bekend om zijn aquarellen en schilderijen van verstilde kerkinterieurs, vaak bevolkt door figuren in zeventiende-eeuwse kledij. Maar hij week ook wel af van dit thema, zoals in enkele studies naar industriële landschappen in bijvoorbeeld de Belgische Borinage.